Aloë Vera, wonderplant in Spanje geteeld

De Aloë Vera plant wordt in Spanje vooral op Canarische Eilanden geteeld voor de sap. Daar heerst een ideaal klimaat voor deze cactus, een succulente plant met een korte, houtige stam van tussen de 30 en de 50 cm hoog. De Aloë Vera behoort tot de lelieachtigen, waaronder ook bijvoorbeeld de ui valt. Er zijn over de wereld meer dan 216 soorten Aloë Vera bekend.

Wondermiddel
De Aloë Vera wordt beschouwd als een soort “wonderplant. Zo bestaat er een soort, de zg. Aloë Vera Barbadensis Miller, die de bijzonder hoge hoeveelheid aan stoffen bevat die voor gezondheidstoepassingen bruikbaar zijn. Eén van die belangrijke stoffen in deze plant is Acemannan, een stof dat in alle celmembranen van het lichaam opgeslagen wordt en bijdraagt aan de immuniteitversterkende invloed van het lichaam. Aloë Barbadensis is een goede huidverzorge. Aangetoond is dat deze stof in het lichaam een stimulerende en activerende invloed heeft. Andere soorten zijn de de Aloë Ferox en de Aloë Arborescens.

Naast het hoofdbestanddeel Acemannan bevat Aloë Vera van oorsprong ook enzymen, vitaminen, mineralen, aminozuren, anthrachinonen, essentiële Vetzuren, mucomono- en Mucopolysaccharide, en saponinen en Ligninen etherische olie. In de dikke bladeren hebben zich pas na 3 tot 5 jaar deze krachtige stoffen ontwikkeld. Als je de bladeren breekt, komt er een gel vrij, die uitwendig zowel als inwendig gebruikt kunnen worden.

Het sap van de Aloë Vera
Het sap van de Aloë Vera wordt wereldwijd reeds duizenden jaren gebruikt voor de gunstige invloeden op de gezondheid. Het kan worden gebruikt als wondmiddel en tegen zonnebrand. Het bevordert de afweer en het zelfherstellende vermogen van het eigen lichaam. Het wordt ook veel in cosmetica verwerkt. De winning van het sap vindt plaats door de bladeren af te snijden en het hieruit te laten druppelen en in de lucht te laten drogen.

George Ebers ontdekte in 1862 de eeuwenoude bekendheid van de plant op een papyrusrol die dateert van 1500 v.C., waaruit bleek dat oude beschavingen al op de hoogte waren van diens genezende werking. De Egyptenaren gebruikten het 8000 jaar geleden o.a. voor balseming. Cleopatra moet het gebruikt hebben als huidverzorgingsmiddel. Vroege Griekse artsen gebruikten Aloë Vera in hun medicijnen en van de Romeinse keizer Tiberius wordt gezegd dat hij het sap dronk om zijn potentie te verhogen. Columbus nam op zijn tocht naar Amerika Aloë Vera mee, vooral voor het bestrijden van scheurbuik.

Aloë Vera helpt goed bij kleine brandwonden, puistjes, gekloofde schrale huid en eczeem en heeft ook een licht laxerende werking. Volgens wetenschappers zou Aloë Vera stralingsverbranding kunnen genezen.