Cariñena, meer raffine

Ondanks dat in het noorden de Pyreneëen door Aragón kruisen, bestaat het merendeel uit meseta en vlakten. De Ebro, die erdoorheen stroomt, levert niet hetzelfde op als de Duero met zijn vruchtbare oevers. Zo bood het traditioneel wijnen als Cariñena, dikke, strenge wijnen met een hoog alcoholgehalte, die over het algemeen werden ondergewaardeerd.

Tegenwoordig komt daar verandering in, dankzij de inbreng van en vermenging met andere druivenrassen -zoals de tempranillo, de franse merlot en cabernet sauvignon, die de traditionele, zwaardere en donkere garnacha kunnen compenseren. Ook de moderne productiemethoden zorgen voor een wijn met een geraffineerder bouquet. Zo kan Cariñena nu ook in het buitenland wedijveren met het enorme aanbod aan wijnen uit alle landen van de wereld (met name in Nederland, bij uitstek een land waar een veelzijdig aanbod te vinden is).

Authentieke druivensoort
De naam Cariñena komt van één van de namen van een druivensoort, die waarschijnlijk al door de feniciërs naar het Iberische schiereiland werd gebracht en het gedurende de eeuwen die erop volgde in de streek goed bleek te doen. Deze druif draagt nog altijd bij aan de structuur en het rijpingspotentieel van wijnen die op hout gelagerd worden. Andere namen voor deze druif zijn ook wel 'Mazuela' of 'Mazuelo'.

Andere druivensoorten, die tegenwoordig voor de Cariñena worden verbouwd zijn voor de rode wijnen de eerder genoemde 'Garnacha' (55%),  'Tempranillo' (15%) en 'Merlot', en daarnaast de 'Cabernet sauvignon', 'Syrah', 'Monastrell', 'Vidadillo' en 'Juan Ibáñez'. Voor de witte wijnen worden de 'Macabeo' of 'Viura', 'Garnacha blanca', 'Chardonnay', 'Moscatel', 'Alejandría' en 'Parellada' gebruikt.

In 1933 ontving Cariñena zijn 'Denominación de orígen', als eerste wijnsoort van Aragón en één van de eerste van Spanje.