Het belang van de kurk op de wijn

Kurk laat de wijn ademen en rustige doorrijpen op de fles. Het kan voorkomen dat de kurk uitdroogt en dan kapot gaat bij het openen van de fles. Meestal ligt dat aan de manier van bewaren. Door de wijn te laten liggen voorkomt u een uitgedroogde kurk. De kurk moet doorlopend in aanraking met de wijn blijven en van onderen roodgekleurd zijn; dan schuift de kurk vloeiend uit de hals van de fles.

Tegenwoordig hebben veel wijnflessen een plastic 'kurk' of zelfs een schroefdop. Al voorkom je er de zg. kurksmaak mee, het komt de wijn zelf niet ten goede.

De kurk komt van de alcornoque, de kurkeik, die in Spanje autochtoon veel voorkomt. De kurkeik is de enige boom die CO2 duurzaam opslaat in de bast. Die CO2 blijft in de kurk opgeslagen. Daarbij breekt kurk langzaam af en wordt het gerecycled en komt in vloeren of in isolatie terecht. De CO2 komt dan niet snel terug in de lucht. Het kopen van wijnflessen met een kurk weerhoudt boeren er dus van de kurkeiken te kappen en genetisch gemanipuleerde mais of soja te verbouwen, iets wat steeds vaker gebeurt omdat dat makkelijk en snel is. Bovendien is het niet uit te vlakken dat de kurkboom een leefklimaat schept voor een aantal met uitsterven bedreigde diersoorten.