Rueda, witte koningswijn

Ten noorden en zuiden van de naburige Ribera del Duero-streek kan men de 'Tierra del Pan' en 'Tierra del Vino', vinden: op het ene, Broodland, wordt graan verbouwd en op het andere, Wijnland', de 'vid', oftewel de wijnplant. Dat laatste gebied staat nu bekend als 'Rueda', naar het gelijknamige plaatsje dat het centrum ervan is. Al sinds de 10de eeuw wordt er een frisse, droge witte wijn gemaakt.

In de 9de eeuw noemde men het gebied nog 'Tierra de nadie' (Niemandsland) om dat er veldslagen werden geleverd met de Moren, die er de tactiek van de 'verbrande aarde' toepasten: grond en nederzettingen werden er platgebrand. Een eeuw later, na de 'reconquista', zou de wederopbouw daardoor tergend langzaam gaan. Het zou konin g Alfonso VI (1040-1109) zijn, die potentiële wijnboeren gratis land beloofde, wat de intersse in de wijnbouw zou stimuleren. Het resultaat was dat eind 1500 de totale wijnproductie er al meer dan 600.000 cántaros (100.000 l.) was. De wijn was zeer geliefd aan het koninklijk hof en zou door de eeuwen heen ook blijven.

Druivenziekte
In 1909 bereikte een druivenziekte de streek, waar toen 45.541 ha wijngaard was. In 1922 was daar nog maar een derde van over. Deze terugval duurde tot de na Tweede Wereldoorlog.

In 1972, kreeg Rueda de D.O. status (Denominación de Orígen), altijd een witte wijn, en meestal van de 'verdejo' druif. Met de nieuwste technieken geeft die excellente resultaten. Ook wordt wel de 'cabernet blanc' druif gebruikt en en de 'viura' druif, die de wijn samen met de 'verdejo' meestal wat goedkoper maakt, maar nog steeds met dezelfde karakteristieke smaak.

Het meest is echter aan te raden om 'verdejo' te drinken (dit staat voorop op het etiket vermeld -zie foto boven). Deze kwaliteitsdruif levert een zeer aromatische, zachte wijn met meer smaak en karakter dan de meeste witte wijnen.