Spaans gastronomisch woordenboek

Aceituna: olijf. Zie olijfolie.
A la plancha: gebakken op de plaat.
A la romana: in ei en meel gerold en gefrituurd.

Alioli: knoflookmayonaise. Zie recept.
Callos: pens. In Madrid is een bekend gerecht Callos a la madrileña.
Cava: champagnoise.
Cerveza: bier. De bekendste Spaanse bieren zijn Mahou (Madrid e.o.), Alhambra (Granada), Estrella Damm (Cataluña), Keler (Noorden), Estrella de Galicia. Heineken heeft er de Aguila Amstel, een samenvoeging van het oorspronkelijke Spaanse merk Aguila en het Nederlandse Amstel.
Chorizo: een gedroogde worst, in de dorpen thuis gemaakt (casera) tijdens de zg. matanza van een varken. Gerookte paprikapoeder, pimiento choricero, geeft een typische rode kleur en pittige smaak aan deze worst. Soms wordt het ook gemaakt met een heel pikante parikapoeder. Het gekruide vlees van de chorizo, wordt vaak, oorspronkelijk als proef voor de smaak, zonder de darm opgebakken en gegeten. Dat heet 'la prueba', of ook 'chichas'. Zie ook salchichón.
Chuleta: (lams)kotelet
Chuletón: grote runderkarbonade.

Coñá: cognac; eigenlijk brandy. Bekende merken zijn Duque de Alba, Carlos I, Torres.
Cordero: lam. Lamsvlees is een specialiteit in de provincie van Segovia, waar speciale asadores zijn waar lam in enorme houtovens wordt gebakken. Dat wordt traditioneel gedaan in aardewerken schalen met wat water en zout.
Cochinillo: speenvarken. Ook dit is een specialiteit van Segovia, vooral de stad, en ook andere delen van Castilla en León, zoals Salamanca. In sommige streken ook Tostón genoemd.
Espárrago: witte asperge. De meest beroemde komen uit Navarra.
Fino: sherrykwaliteit. Niet te verwarren met 'vino' (wijn). In veel gevallen wordt in Spaanse bars om een 'fino' gevraagd als men een sherry wil. Dus spreek de v van vino goed uit als een b, niet als een f.
Jamón: ham. Je hebt in Spanje verschillende soorten, serrano, ibérico, ibérico de bellota, etc. De meest gewaardeerde hammen komen uit de omgeving van Salamanca, Granada (Trévelez), Teruel. Zie Spaanse hammen.
Jerez: sherry. De sherry komt oorspronkelijk uit de omgeving van Jerez de la Frontera (Cádiz). Er zijn andere soorten sterkere wijnen, die de naam Jerez niet mogen dragen omdat ze uit een andere omgeving komen, zoals Moriles. Jerez heeft een aantal kwaliteitespredikaten, zoals Fino. De echte Jerez, die in Spanje wordt gedronken, is droog.
Lomo: varkenshaas; wordt ook gedroogd verkocht en wordt beschouwd als een delicatesse.
Mojopicón: hete Canarische saus, gegeten met aardappelen (papas). Zie recept.
Morcilla: bloedworst. Tijdens de matanza wordt het bloed van het varken opgevangen nadat het hangend geslacht is. Daar wordt het één en ander aan toegevoegd, o.a. rijst of ui. Niet te verwarren met morcillo, wat een soort rundvlees is om te stoven.
Mollejas: bepaalde vlezig deel van de slokdarm; wordt gegeten van het lam en van de kip, welke laatste goedkoper is.
Natillas: Spaanse custard. Zie recept.
Pescado: letterlijk 'gevangen vis'. Anders dan 'pez', wat de nog levende vis is, die rondzwemt.
Pescaíto frito: visgerecht uit Andalusië. Het bestaat uit meerdere kleinere visssoorten, die in meel worden gerold en in heet vet gefrituurd.
Pimentón: paprikapoeder. Je hebt verschillende soorten: o.a. dulce (zoet) en picante (pikant). Zeer gewaardeerde paprikapoeder komt uit La Vera.
Pimiento: paprika. Je hebt in Spanje vele soorten paprika's, waarvan de bekendste zijn: de pimientos de piquillo, rode paprikaatjes, die normaal gesproken gevuld worden, en de pimientos de Padrón. De laatste zijn kleine groene parikaatjes, die oorspronkelijk in de omgeving van Padrón (Galicië) worden gekweekt, maar tegenwoordig worden 'nagemaakt' in andere streken. Deze worden in hete olie gebakken en met zeezout gepresenteerd. Ze kunnen -vooral buiten het seizoen- pikant zijn. 
Queso: kaas. Zie Spaanse kazen.
Salchichón: een worst, net als de chorizo, maar wit van kleur. Het wordt dan ook niet met parikapoeder gemaakt, maar heeft de smaak van nootmuskaat.
Sesos: hersenen; beschouwd als een delicatesse in Spanje.
Sidra: appelcider, In de meeste gevallen komt die uit Asturiës. Daar wordt ze zonder koolzuur gedronken. Om het luchtige effect te krijgen moet ze van een afstand in het glas worden gegooid, door de fles hoog boven het hoofd te houden en het glas ongeveer bij de knie. Slechts weinig mensen lukt het echter om de alle cider in het glas te krijgen.
Sobrasada: een soort smeerbare chorizo van het eiland Mallorca. (Zie ook chorizo).
Solomillo: het meest malse gedeelte van rund en varken. In het geval van het varken is het ook rood vlees.
Tapa: datgene, wat je in een Spaanse bar bij een drankje krijgt, hetzij gratis (in Madrid en bepaalde provincies in Andalusië) hetzij betaald (de rest van Spanje). De naam tapa betekent deksel; het woord komt van een gebeurtenis, waarbij tijdens een jachtpartij aan de koning Alfonso XIII van Spanje een glas wijn wordt aangeboden en daarop voor het gemak een stuk ham werd gelegd. Toen men vroeg of hij nog een glas wijn wilde, antwoordde hij: 'Ja. Maar met het deksel (de tapa).'
Torrija: Spaans wentelteefje. Zie recept.
Triguero: Groene asperge. 
Vermú: vermouth. De bekendste vermouth komt uit Reus (Tarragona).
Vino: wijn (zie ook fino).